Richtere 13:18

18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk.

Richtere 13:18 Meaning and Commentary

Judges 13:18

And the angel of the Lord said unto him
Being so importunate, and pressing upon him;

why askest thou thus after my name, seeing it is secret?
and not to be known; as his nature and essence as a divine Person, which may be meant by his name, is what passes knowledge, is infinite and incomprehensible; see ( Proverbs 30:4 ) or "wonderful" ^F16; which is one of the names of Christ, and fitly agrees with him, who is wonderful in his person, as God and man; in his incarnation, in his offices and relations, in his love to his people, and in all he is unto them, and has done for them; (See Gill on Isaiah 9:6).

---

FOOTNOTES:

F16 (yalp) (yaumaston) , Sept. "mirabile", V. L. Montanus; "mirificus", Junius & Tremellius.

Richtere 13:18 In-Context

16 Maar de Engel des HEEREN zeide tot Manoach: Indien gij Mij zult ophouden, Ik zal van uw brood niet eten; en indien gij een brandoffer zult doen, dat zult gij den HEERE offeren. Want Manoach wist niet, dat het een Engel des HEEREN was.

17 En Manoach zeide tot den Engel des HEEREN: Wat is Uw naam, opdat wij U vereren, wanneer Uw woord zal komen.

18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk.

19 Toen nam Manoach een geitenbokje, en het spijsoffer, en offerde het op den rotssteen, den HEERE. En Hij handelde wonderlijk in Zijn doen; en Manoach en zijn huisvrouw zagen toe.

20 En het geschiedde, als de vlam van het altaar opvoer naar den hemel, zo voer de Engel des HEEREN op in de vlam des altaars. Als Manoach en zijn huisvrouw dat zagen, zo vielen zij op hun aangezichten ter aarde.