Richtere 2:18

18 En wanneer de HEERE hun richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, en verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde den HEERE, huns zuchtens halve vanwege degenen, die hen drongen en die hen drukten.

Richtere 2:18 Meaning and Commentary

Judges 2:18

And when the Lord raised them up judges, then the Lord was
with the judge
Every one of them that he raised up; as he stirred up their spirits for such service, to judge his people, and qualified them for it, he assisted and strengthened them, and abode by them, and succeeded them in whatsoever they engaged for the welfare of the people; the Targum is,

``the Word of the Lord was for the help of the judge:''

and delivered them out of the hands of their enemies all the days of
the judge;
so long as a judge lived, or continued to be their judge, they were protected by him, and preserved from falling into the hands of their enemies:

for it repented the Lord because of their groanings, by reason of them
that oppressed them and vexed them;
the Lord being merciful had compassion upon them, when they groaned under their oppressions, and cried unto him, then he received their prayer, as the Targum, and sent them a deliverer; and so did what men do when they repent of a thing, change their conduct; thus the Lord changed the outward dispensation of his providence towards them, according to his unchangeable will; for otherwise repentance, properly speaking, does not belong unto God: the Targum is,

``he turned from the word he spake;''

the threatening he had denounced.

Richtere 2:18 In-Context

16 En de HEERE verwekte richteren, die hen verlosten uit de hand dergenen, die hen beroofden;
17 Doch zij hoorden ook niet naar hun richteren, maar hoereerden andere goden na, en bogen zich voor die; haast weken zij af van den weg, dien hun vaders gewandeld hadden, horende de geboden des HEEREN; alzo deden zij niet.
18 En wanneer de HEERE hun richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, en verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde den HEERE, huns zuchtens halve vanwege degenen, die hen drongen en die hen drukten.
19 Maar het geschiedde met het versterven des richters, dat zij omkeerden, en verdierven het meer dan hun vaderen, navolgende andere goden, dezelve dienende, en zich voor die buigende; zij lieten niets vallen van hun werken, noch van dezen harden weg.
20 Daarom ontstak de toorn des HEEREN tegen Israel, dat Hij zeide: Omdat dit volk Mijn verbond heeft overtreden, dat Ik hun vaderen geboden heb, en zij naar Mijn stem niet gehoord hebben;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.