Richtere 2:7

7 En het volk diende den HEERE, al de dagen van Jozua, en al de dagen der oudsten, die lang geleefd hadden na Jozua; die gezien hadden al dat grote werk des HEEREN, dat Hij aan Israel gedaan had.

Richtere 2:7 Meaning and Commentary

Judges 2:7

And the people served the Lord all the days of Joshua, and all
the days of the elders that outlived Joshua, who had seen all the great
works of the Lord that he did for Israel.
] In Egypt, at the Red sea, in the wilderness, at the river Jordan, and in the land of Canaan; (See Gill on Joshua 24:31). The Jews F1 say, the elders died on the fifth of Shebet, which answers to part of January and part of February, on which account a fast was kept on that day.


FOOTNOTES:

F1 Schulchan Aruch, par. 1. c. 580. sect. 2.

Richtere 2:7 In-Context

5 Daarom noemden zij den naam dier plaats Bochim; en zij offerden aldaar den HEERE.
6 Als Jozua het volk had laten gaan, zo waren de kinderen Israels heengegaan, een ieder tot zijn erfdeel, om het land erfelijk te bezitten.
7 En het volk diende den HEERE, al de dagen van Jozua, en al de dagen der oudsten, die lang geleefd hadden na Jozua; die gezien hadden al dat grote werk des HEEREN, dat Hij aan Israel gedaan had.
8 Maar als Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, gestorven was, honderd en tien jaren oud zijnde;
9 En zij hem begraven hadden in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-Heres, op een berg van Efraim, tegen het noorden van den berg Gaas;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.