Richtere 20:37

37 En de achterlage haastte, en brak voorwaarts naar Gibea toe; ja, de achterlage trok rechtdoor, en sloeg de ganse stad met de scherpte des zwaards.

Richtere 20:37 Meaning and Commentary

Judges 20:37

And the liers in wait hasted
When the time was come agreed upon for them to rise out of their ambush:

and rushed upon Gibeah;
at unawares, with great force and violence entered the city, and took possession of it; or "extended" ^F24, or spread themselves unto it; before they lay close in a narrow compass, but now they put themselves in a regular order, and marched rank and file, and reached from the meadows in which they were, ( Judges 20:33 ) , to the city:

and the liers in wait drew themselves along;
along the city, in every part of it, spread themselves all over it, and made themselves masters of every corner of it; or "made a long sound" ^F25 with a trumpet, protracted that to a great length, which was done to terrify the inhabitants, or to let the Israelites know they were possessed of the city:

and smote all the city with the edge of the sword;
old men, women, and children, who were not able to bear arms.

---

FOOTNOTES:

F24 (wjvpy) "extenderunt se", Tigurine version.
F25 (Kvmy) "pertraxerunt buccinae sonitum", Paguninus; so Jarchi and Limchi.

Richtere 20:37 In-Context

35 Toen sloeg de HEERE Benjamin voor Israels aangezicht; dat de kinderen Israels op dien dag van Benjamin vernielden vijf en twintig duizend en honderd mannen; die allen trokken het zwaard uit.

36 En de kinderen van Benjamin zagen, dat zij geslagen waren; want de mannen van Israel gaven de Benjaminieten plaats, omdat zij vertrouwden op de achterlage, die zij tegen Gibea gesteld hadden.

37 En de achterlage haastte, en brak voorwaarts naar Gibea toe; ja, de achterlage trok rechtdoor, en sloeg de ganse stad met de scherpte des zwaards.

38 En de mannen van Israel hadden een bestemde tijd met de achterlage, wanneer zij een grote verheffing van rook van de stad zouden doen opgaan.

39 Zo keerden zich de mannen van Israel om in den strijd; en Benjamin had begonnen te slaan en te doorsteken van de mannen van Israel omtrent dertig man; want zij zeiden: Immers is hij zekerlijk voor ons aangezicht geslagen, als in den vorigen strijd.