Richtere 7:21

21 En zij stonden, een iegelijk in zijn plaats, rondom het leger. Toen verliep het ganse leger, en zij schreeuwden en vloden.

Richtere 7:21 Meaning and Commentary

Judges 7:21

And they stood every man in his place around the camp
To see the salvation of God, and that it might most clearly appear to be his own doing; and indeed, had they gone into it, they could have done nothing; they had no weapons in their hands, a trumpet in one hand, and a lamp in the other; though this their position served to increase the terror of the enemy, who might suppose that they stood either to light and introduce a large army at the back of them; or to light the forces already in the midst of them, while they destroyed them; which latter seems rather to be the thing their imaginations were possessed with, since they fell to slaying their fellows, supposing them to be enemies, as in the following verse:

and all the host ran, and cried, and fled;
or "were broken" ^F12; as some render the first word, their lines were broken; they could not put themselves in rank and file, but were thrown into the utmost confusion; and cried as being in the utmost danger of their lives, and fled for their safety as fast, as they could; see ( Isaiah 27:13 ) ( Hebrews 6:18 ) .

---

FOOTNOTES:

F12 (Uwr) "confracta", Pagninus, Montanus, Vatablus.

Richtere 7:21 In-Context

19 Alzo kwam Gideon, en honderd mannen, die met hem waren, in het uiterste des legers, in het begin van de middelste nachtwaak, als zij maar even de wachters gesteld hadden; en zij bliezen met de bazuinen, ook sloegen zij de kruiken, die in hun hand waren, in stukken.

20 Alzo bliezen de drie hopen met de bazuinen, en braken de kruiken; en zij hielden met de linkerhand de fakkelen, en met hun rechterhand de bazuinen om te blazen; en zij riepen: Het zwaard van den HEERE, en van Gideon!

21 En zij stonden, een iegelijk in zijn plaats, rondom het leger. Toen verliep het ganse leger, en zij schreeuwden en vloden.

22 Als de driehonderd met de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE het zwaard des een tegen den anderen, en dat in het ganse leger; en het leger vluchtte tot Beth-Sitta toe naar Tseredath, tot aan de grens van Abel-Mehola, boven Tabbath.

23 Toen werden de mannen van Israel bijeengeroepen, uit Nafthali, en uit Aser, en uit gans Manasse; en zij jaagden de Midianieten achterna.