Spreuken 21:29

29 Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.

Spreuken 21:29 Meaning and Commentary

Proverbs 21:29

A wicked man hardeneth his face
Against all corrections and reproofs of parents, masters, ministers, and others; he blushes not at sins committed, and is not ashamed of them, but glories in them: or, he "strengthens with his face" ^F12; he puts an impudent face upon his words, and confirms them by his impudence; if he tells the most notorious lies, and says things the most shameful and scandalous, his countenance does not alter, by which he would be thought to have spoken what is right and true; but [as for] the upright, he directeth his way;
or "his ways" ^F13; according to the various reading; the man that is upright in heart, and walks uprightly, he directs his way according to the word of God; and, if he does amiss, when sensible he is ashamed of it, and amends.

---

FOOTNOTES:

F12 (wynpb zeh) "roborat vultu suo", Baynus; "in faciebus suis", Montanus.
F13 (wykrd) (ta odouv autou) , Sept. "vias suas", Baynus, Tigurine version, Mercerus, Gejerus.

Spreuken 21:29 In-Context

27 Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!

28 Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.

29 Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.

30 Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.

31 Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.