Spreuken 26:4

4 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt.

Spreuken 26:4 Meaning and Commentary

Proverbs 26:4

Answer not a fool according to his folly
Sometimes a fool, or wicked man, is not to be answered at all; as the ministers of Hezekiah answered not a word to Rabshakeh; nor Jeremiah the prophet to Hananiah; nor Christ to the Scribes and Pharisees; and when an answer is returned, it should not be in his foolish way and manner, rendering evil for evil, and railing for railing, in the same virulent, lying, calumniating, and reproachful language; lest thou also be like unto him;
lest thou also, who art a man of understanding and sense, and hast passed for one among men, come under the same imputation, and be reckoned a fool like him.

Spreuken 26:4 In-Context

2 Gelijk de mus is tot wegzweven, gelijk een zwaluw tot vervliegen, alzo zal een vloek, die zonder oorzaak is, niet komen.
3 Een zweep is voor het paard, een toom voor den ezel, en een roede voor den rug der zotten.
4 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt.
5 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij.
6 Hij snijdt zich de voeten af, en drinkt geweld, die boodschappen zendt door de hand van een zot.

Related Articles

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.