Numberi 33:25-35

25 En zij verreisden van Harada, en legerden zich in Makheloth.
26 En zij verreisden van Makheloth, en legerden zich in Tachath.
27 En zij verreisden van Tachath, en legerden zich in Tharah.
28 En zij verreisden van Tharah, en legerden zich in Mithka.
29 En zij verreisden van Mithka, en legerden zich in Hasmona.
30 En zij verreisden van Hasmona, en legerden zich in Moseroth.
31 En zij verreisden van Moseroth, en legerden zich in Bene-Jaakan.
32 En zij verreisden van Bene-Jaakan, en legerden zich in Hor-Gidgad.
33 En zij verreisden van Hor-gidgad, en legerden zich in Jotbatha.
34 En zij verreisden van Jotbatha, en legerden zich in Abrona.
35 En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-Geber.

Numberi 33:25-35 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 33

This chapter gives an account of the journeys of the people of Israel, from their first coming out of Egypt, to their arrival in the plains of Moab by Jordan, and the names of the various stations where they rested are given, Nu 33:1-49 and they are ordered, when they passed over Jordan, to drive out the Canaanites, destroy their idols, and divide the land among their families in their several tribes, Nu 33:50-54 or otherwise it is threatened the Canaanites should be troublesome and vexatious to them, even those that remained; and it might be expected God would do to the Israelites as he thought to do to those nations, Nu 33:55,56.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.