Genesis 18:15

15 En Sara loochende het, zeggende: Ik heb niet gelachen; want zij vreesde. En Hij zeide: Neen! maar gij hebt gelachen.

Genesis 18:15 Meaning and Commentary

Genesis 18:15

Then Sarah denied, saying, I laughed not
Some render the words, "Sarah lied" F26; and indeed it was no other than a lie, to say she did not laugh when she did; which she might be tempted to say in her confusion, partly because the back of the speaker was to her, and he could not see her, and partly because it was inward, and very little at least discoverable in her countenance: for she was afraid;
of the reproof of her husband; and of the charge of ill manners to a stranger; and especially as she had reason to believe that it was the Lord himself that had spoken these words, and therefore could gladly have excused herself, and wiped off the reproach: and he said, nay, but thou didst laugh;
it is not true what thou sayest, for thou didst certainly laugh; this he knew, being the omniscient God, notwithstanding, as he appeared as a man, his back was to her, and though her laughter was more internal than external.


FOOTNOTES:

F26 (vxkt) "mentita est", Drusius.

Genesis 18:15 In-Context

13 En de HEERE zeide tot Abraham: Waarom heeft Sara gelachen, zeggende: Zou ik ook waarlijk baren, nu ik oud geworden ben?
14 Zou iets voor den HEERE te wonderlijk zijn? Ter gezetter tijd zal Ik tot u wederkomen, omtrent dezen tijd des levens, en Sara zal een zoon hebben!
15 En Sara loochende het, zeggende: Ik heb niet gelachen; want zij vreesde. En Hij zeide: Neen! maar gij hebt gelachen.
16 Toen stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sodom toe; en Abraham ging met hen, om hen te geleiden.
17 En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham verbergen, wat Ik doe?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.