Genesis 41:39

39 Daarna zeide Farao tot Jozef: Naardien dat God u dit alles heeft verkondigd, zo is er niemand zo verstandig en wijs, als gij.

Genesis 41:39 Meaning and Commentary

Genesis 41:39

And Pharaoh said unto Joseph
After his servants had agreed to his being the man: at least Pharaoh had declared his mind that he should be the person; which if any of them disliked, as probably might be the case of some through envy, and as desirous of the post themselves, yet durst not make any opposition to it: forasmuch as God hath shewed thee all this;
the interpretation of his dreams, what would be hereafter for fourteen years to come, what was advisable to be done for the good of the nation, and had proposed a plan so well contrived and formed: [there is] none so discreet and wise as thou [art];
and consequently none so fit for this business, since he was so divinely qualified; and Justin, the Heathen writer ^F18, observes that he had such knowledge and experience of things, that his answers seemed to be given not from men, but from God.

---

FOOTNOTES:

F18 E. Trogo, l. 36. c. 32.

Genesis 41:39 In-Context

37 En dit woord was goed in de ogen van Farao, en in de ogen van al zijn knechten.

38 Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als deze, in welken Gods Geest is?

39 Daarna zeide Farao tot Jozef: Naardien dat God u dit alles heeft verkondigd, zo is er niemand zo verstandig en wijs, als gij.

40 Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk de hand kussen; alleen dezen troon zal ik groter zijn dan gij.

41 Voorts sprak Farao tot Jozef: Zie, ik heb u over gans Egypteland gesteld.