Psalmen 78:54

54 En Hij bracht hen tot de landpale Zijner heiligheid, tot dezen berg, dien Zijn rechterhand verkregen heeft.

Psalmen 78:54 Meaning and Commentary

Psalms 78:54

And he brought them to the border of his sanctuary
Of the land of Canaan, which the Lord had sanctified, and set apart for them; and of Jerusalem, the holy city, the city of the great God, and of the temple where his residence was to be; so the Targum,

``to the border of the place of the house of his sanctuary:''

even to this mountain, which his right hand purchased;
the mount Moriah, on which the temple was built; this psalm being composed, as Aben Ezra and Kimchi think, after it was made known to David, by the prophet Gad, the place where the temple should be built; namely, on the very mountain, on part of which David had his palace; and this was obtained and possessed, not by the power nor through the merits of the Israelites, but through the power and goodness of God; see ( Psalms 44:3 ) .

Psalmen 78:54 In-Context

52 En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen, als een kudde, in de woestijn.

53 Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee had hun vijanden overdekt.

54 En Hij bracht hen tot de landpale Zijner heiligheid, tot dezen berg, dien Zijn rechterhand verkregen heeft.

55 En Hij verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen vallen in het snoer hunner erfenis, en deed de stammen Israels in hun tenten wonen.

56 Maar zij verzochten en verbitterden God, den Allerhoogste, en onderhielden Zijn getuigenissen niet.