1 Koningen 2:37

37 Want het zal geschieden ten dage van uw uitgaan, als gij over de beek Kidron zult gaan, weet voorzeker, dat gij den dood sterven zult; uw bloed zal op uw hoofd zijn.

1 Koningen 2:37 Meaning and Commentary

1 Kings 2:37

For it shall be, [that] on the day thou goest out
Out of the city of Jerusalem: and passest over the brook Kidron: which is particularly mentioned, because this lay in his way to Bahurim, his native place; he must cross that to go to it, see ( 2 Samuel 15:23 ) ( 16:5 ) ; and where it might reasonably be supposed he would some time or another be inclined to go, through business, or a desire to see it again:

thou shalt know for certain that thou shall surely die:
it may be depended on as what will be most certainly the case; no reprieve nor pardon will be granted:

thy blood shall be on thine own head;
fair warning being given, he could blame none but himself, should he be guilty and suffer.

1 Koningen 2:37 In-Context

35 En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar.
36 Daarna zond de koning, en riep Simei, en zeide tot hem: Bouw u een huis in Jeruzalem, en woon aldaar; en ga van daar niet uit herwaarts of derwaarts.
37 Want het zal geschieden ten dage van uw uitgaan, als gij over de beek Kidron zult gaan, weet voorzeker, dat gij den dood sterven zult; uw bloed zal op uw hoofd zijn.
38 En Simei zeide tot den koning: Dat woord is goed; gelijk als mijn heer de koning gesproken heeft, alzo zal uw knecht doen. En Simei woonde te Jeruzalem vele dagen.
39 Doch het geschiedde met het einde van drie jaren, dat twee knechten van Simei wegliepen tot Achis, den zoon van Maacha, den koning van Gath; en men gaf het Simei te kennen, zeggende: Zie, uw knechten zijn in Gath.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.