1 Koningen 20:33

33 De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benhadad leeft. En hij zeide: Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en hij deed hem op den wagen klimmen.

1 Koningen 20:33 Meaning and Commentary

1 Kings 20:33

Now the men did diligently observe whether anything would
come from him
That would be a good omen to them, and encourage them to hope for success; they observed him as diligently by his words and behaviour as soothsayers do when they look out for a lucky sign; for the word is sometimes used of divining F19:

and did hastily catch it;
as soon as it was out of his mouth, and laid hold on it to improve it to advantage, being wiser than him:

and they said, thy brother Benhadad;
him whom thou callest thy brother; he is thy brother, and is alive; this they caught, and expressed it, to observe whether it was a slip of his tongue, and whether he spoke it heartily, and would abide by it, or whether he would retract it:

then he said, go ye, bring him;
meaning from the city to the place where he was:

then Benhadad came forth to him;
out of his chamber, upon the report of his servants:

and he caused him to come up into the chariot;
to sit and converse with him there.


FOOTNOTES:

F19 (wvxny) "augurati sunt", Pagninus, Montanus, Munster, Vatablus.

1 Koningen 20:33 In-Context

31 Toen zeiden de knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israels goedertierene koningen zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israel; mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden.
32 Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot den koning van Israel, en zeiden: Uw knecht Benhadad zegt: Laat toch mijn ziel leven. En hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder.
33 De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benhadad leeft. En hij zeide: Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en hij deed hem op den wagen klimmen.
34 En hij zeide tot hem: De steden, die mijn vader van uw vader genomen heeft, zal ik wedergeven, en maak u straten in Damaskus, gelijk mijn vader in Samaria gemaakt heeft. En ik, antwoordde Achab, zal u met dit verbond dan laten gaan. Zo maakte hij een verbond met hem, en liet hem gaan.
35 Toen zeide een man uit de zonen der profeten tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla mij toch. En de man weigerde hem te slaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.