1 Koningen 22:7

7 Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, dat wij het van hem vragen mochten?

1 Koningen 22:7 Meaning and Commentary

1 Kings 22:7

And Jehoshaphat said, is there not here a prophet of the Lord
besides, that we might inquire of him?
] He suspected these to be false prophets, though he would not call them so; nor suggest that they were not the prophets of the Lord, because he would not affront Ahab, who had an opinion of them; and therefore asks, if there were no other that went under the character of a prophet of the Lord, that he might inquire of him for his further satisfaction.

1 Koningen 22:7 In-Context

5 Verder zeide Josafat tot den koning van Israel: Vraag toch als heden naar het woord des HEEREN.
6 Toen vergaderde de koning van Israel de profeten, omtrent vierhonderd man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings geven.
7 Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, dat wij het van hem vragen mochten?
8 Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat hij over mij niets goeds profeteert, maar kwaad: Micha, de zoon van Jimla. En Josafat zeide: De koning zegge niet alzo!
9 Toen riep de koning van Israel een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.