1 Koningen 22:9

9 Toen riep de koning van Israel een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla.

1 Koningen 22:9 Meaning and Commentary

1 Kings 22:9

Then the king of Israel called an officer
An eunuch, as the word is sometimes used, one of pages:

and said, hasten hither Micaiah the son of Imlah;
who, as it seems from ( 1 Kings 22:26 ) was in prison, where perhaps Ahab had cast him for his last prophecy to him, and where he had lain ever since; and this gives a reason why he could so readily send for him, knowing where he was.

1 Koningen 22:9 In-Context

7 Maar Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, dat wij het van hem vragen mochten?
8 Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat hij over mij niets goeds profeteert, maar kwaad: Micha, de zoon van Jimla. En Josafat zeide: De koning zegge niet alzo!
9 Toen riep de koning van Israel een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla.
10 De koning van Israel nu, en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met hun klederen, op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid.
11 En Zedekia, de zoon van Kenaana, had zich ijzeren horens gemaakt; en hij zeide: Zo zegt de HEERE: Met deze zult gij de Syriers stoten, totdat gij hen gans verdaan zult hebben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.