1 Samuël 1:10

10 Zij dan viel bitterlijk bedroefd zijnde, zo bad zij tot den HEERE, en zij weende zeer.

1 Samuël 1:10 Meaning and Commentary

1 Samuel 1:10

And she was in bitterness of soul
Because of her barrenness, and the taunts and reflections she had met with on that account; her life was bitter to her, she could take no pleasure in any of the comforts of it:

and prayed unto the Lord, and wept sore;
her prayer was with strong crying and tears; it was very fervent and affectionate; she prayed most vehemently, and wept bitterly. This perhaps was about the time of the evening sacrifice, about three or four o'clock in the afternoon; seeing it was after dinner that she arose up and went to prayer in the house of God, at the door of the tabernacle, or near it, as it should seem by the notice Eli took of her, who sat there.

1 Samuël 1:10 In-Context

8 Toen zeide Elkana, haar man: Hanna, waarom weent gij, en waarom eet gij niet, en waarom is uw hart kwalijk gesteld? Ben ik u niet beter dan tien zonen?
9 Toen stond Hanna op, nadat hij gegeten, en nadat hij gedronken had te Silo. En Eli, de priester, zat op een stoel bij een post van den tempel des HEEREN.
10 Zij dan viel bitterlijk bedroefd zijnde, zo bad zij tot den HEERE, en zij weende zeer.
11 En zij beloofde een gelofte, en zeide: HEERE der heirscharen, zo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet, en mijner gedenkt, en Uw dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd een mannelijk zaad, zo zal ik dat den HEERE geven al de dagen zijns levens, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.
12 Het geschiedde nu, als zij evenzeer bleef biddende voor het aangezicht des HEEREN, zo gaf Eli acht op haar mond.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.