1 Samuël 15:9

9 Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en de beste schapen, en runderen, en de naast beste, en de lammeren, en al wat best was, en zij wilden ze niet verbannen; maar alle ding, dat verachtzaam, en dat verdwijnende was, verbanden zij.

1 Samuël 15:9 Meaning and Commentary

1 Samuel 15:9

And Saul and all the people spared Agag
Perhaps Saul made the motion to spare him, and the people agreed to it; it may be, out of respect to him as a king; or because of the comeliness of his person, the height of his stature, and the largeness of his body, as Josephus

---

FOOTNOTES:

F25 notes; or to carry him in triumph in a public show, see ( 1 Samuel 15:12 )

and the best of the sheep, and of the oxen, and of the fatlings;
or "of the second sort", as in the margin, the second best; or rather which shed their two long teeth, as sheep at two years old did when reckoned at their full strength, and fittest for sacrifice ^F26:

and the lambs, and all that was good, and would not utterly destroy
them;
as they were commanded, but kept them for their own private use and advantage, and this not only the best and fattest of the flocks and herds, but of their household goods:

but everything that was vile and refuse, that they destroyed utterly:
such of the cattle that were poor and lean, lame or blind, or had any defect in them, and household goods that were mere rubbish and lumber; such they entirely destroyed, killed the creatures, and burnt the goods; in doing which they thought they fulfilled the will of God.

F25 Ut supra, (Antiqu. l. 6. c. 7.) sect. 2.
F26 Bidentes, Virgil. Aeneid. l. 6. ver. 39. Vid. Servium in ib.

1 Samuël 15:9 In-Context

7 Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor aan Egypte is.

8 En hij ving Agag, den koning der Amalekieten, levend; maar al het volk verbande hij door de scherpte des zwaards.

9 Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en de beste schapen, en runderen, en de naast beste, en de lammeren, en al wat best was, en zij wilden ze niet verbannen; maar alle ding, dat verachtzaam, en dat verdwijnende was, verbanden zij.

10 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Samuel, zeggende:

11 Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning gemaakt heb, dewijl hij zich van achter Mij afgekeerd heeft, en Mijn woorden niet bevestigd heeft. Toen ontstak Samuel, en hij riep tot den HEERE den gansen nacht.