1 Samuël 20:3

3 Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!

1 Samuël 20:3 Meaning and Commentary

1 Samuel 20:3

And David sware moreover, and said
To assure Jonathan of the truth of it, that he did most certainly seek after his life, of which, as he had no doubt himself, by an oath he endeavoured to remove any that might be in Jonathan, who was not willing to believe his father could be guilty of so foul a crime:

thy father certainly knoweth that I have found grace in thine eyes:
that he was high in his favour, that he had a great value for him, and he had a large share in his love and friendship, and that was the reason why he hid from him his base intentions:

and he saith, let not Jonathan know this, lest he be grieved;
as he would be, both for the evil his father would be guilty of, and the danger David, his beloved friend, would be in:

but truly, [as] the Lord liveth, and [as] thy soul liveth, [there is]
but a step between me and death;
as appeared by his casting a javelin at him, ( 1 Samuel 18:11 ) , sending messengers to his own house to slay him, ( 1 Samuel 19:11 ) , and others to Naioth to seize him, ( 1 Samuel 19:20 ) , and coming himself thither with an intention to kill him, ( 1 Samuel 19:22 1 Samuel 19:23 ) , and in each of these instances he had a narrow escape for his life; and this he declared in the most solemn manner by an oath, for the confirmation of the truth of it to Jonathan.

1 Samuël 20:3 In-Context

1 Toen vluchtte David van Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht van Jonathan: Wat heb ik gedaan, wat is mijn misdaad, en wat is mijn zonde voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn ziel zoekt?
2 Hij daarentegen zeide tot hem: Dat zij verre, gij zult niet sterven. Zie, mijn vader doet geen grote zaak, en geen kleine zaak, die hij voor mijn oor niet openbaart; waarom zou dan mijn vader deze zaak van mij verbergen? Dat is niet.
3 Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!
4 Jonathan nu zeide tot David: Wat uw ziel zegt, dat zal ik u doen.
5 En David zeide tot Jonathan: Zie, morgen is de nieuwe maan, dat ik zekerlijk met den koning zou aanzitten om te eten; zo laat mij gaan, dat ik mij op het veld verberge tot aan den derden avond.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.