1 Samuël 26:16

16 Deze zaak, die gij gedaan hebt, is niet goed; zo waarachtig als de HEERE leeft, gijlieden zijt kinderen des doods, die over uw heer, den gezalfde des HEEREN, geen wacht gehouden hebt! En nu, zie, waar de spies des konings is, en de waterfles, die aan zijn hoofdeinde was.

1 Samuël 26:16 Meaning and Commentary

1 Samuel 26:16

This thing [is] not good that thou hast done
Yea, it was very bad, a great fault, and very blameworthy, if he had neglected to set a watch over the king, whose business it was as a general; the words are expressed in a figure called "meiosis", in which less is said than was intended:

[as] the Lord liveth, ye [are] worthy to die, because ye have not kept
your master, the Lord's anointed;
if a watch was set, and these had fallen asleep, and neglected their duty, or had deserted their post; which to do was a capital crime, and deserving of death; wherefore he does not say this of Abner, but of the watch:

and now see where the king's spear [is], and the cruse of water that
[was] at his bolster;
which he then held up as proofs and evidences of the truth of what be said, that one had been in the camp and had carried off these, and who could as easily have destroyed the king as to have taken these away; and as he came hither with an intent to destroy him, would have done it, had he not been prevented by David; all which likewise plainly proved the negligence of Abner, in not setting a watch about his master, or the negligence of the watch that was set.

1 Samuël 26:16 In-Context

14 En David riep tot het volk, en tot Abner, den zoon van Ner, zeggende: Zult gij niet antwoorden, Abner? Toen antwoordde Abner en zeide: Wie zijt gij, die tot den koning roept?
15 Toen zeide David tot Abner: Zijt gij niet een man, en wie is u gelijk in Israel? Waarom dan hebt gij over uw heer, den koning, geen wacht gehouden? Want daar is een van het volk gekomen, om den koning, uw heer, te verderven.
16 Deze zaak, die gij gedaan hebt, is niet goed; zo waarachtig als de HEERE leeft, gijlieden zijt kinderen des doods, die over uw heer, den gezalfde des HEEREN, geen wacht gehouden hebt! En nu, zie, waar de spies des konings is, en de waterfles, die aan zijn hoofdeinde was.
17 Saul nu kende de stem van David, en zeide: Is dit uw stem, mijn zoon David? David zeide: Het is mijn stem, mijn heer koning!
18 Hij zeide verder: Waarom vervolgt mijn heer zijn knecht alzo achterna, want wat heb ik gedaan, en wat kwaad is er in mijn hand?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.