1 Samuël 9:10

10 Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.

1 Samuël 9:10 Meaning and Commentary

1 Samuel 9:10

Then said Saul to his servant, well said
Or "good is thy word" F4, thou hast well spoken; it is a good proposal thou hast made, and thou art very generous to give all thou hast to the man; and very promising it is, that since he is a seer he may inform us where the asses are, or which way we must take to find them. Things look feasible enough:

come, let us go:
to the city, and to the man of God there, and hear what he will say to us, and what information he will give us:

so they went unto the city where the man of God [was];
to Ramah, where Samuel dwelt.


FOOTNOTES:

F4 (Krbd bwj) "bonum verbum tuum", Pagninus, Montanus.

1 Samuël 9:10 In-Context

8 En de jongen antwoordde Saul verder en zeide: Zie, er vindt zich in mijn hand het vierendeel eens zilveren sikkels; dat zal ik den man Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze.
9 (Eertijds zeide een ieder aldus in Israel, als hij ging om God te vragen: Komt en laat ons gaan tot den ziener; want die heden een profeet genoemd wordt, die werd eertijds een ziener genoemd.)
10 Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.
11 Als zij opklommen door den opgang der stad, zo vonden zij maagden, die uitgingen om water te putten; en zij zeiden tot haar: Is de ziener hier?
12 Toen antwoordden zij hun, en zeiden: Ziet, hij is voor uw aangezicht; haast u nu, want hij is heden in de stad gekomen, dewijl het volk heden een offerande heeft op de hoogte.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.