2 Koningen 4:41

41 Maar hij zeide: Brengt dan meel; en hij wierp het in den pot; en hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten. Toen was er niets kwaads in den pot.

2 Koningen 4:41 Meaning and Commentary

2 Kings 4:41

But he said, then bring meal: and he cast it into the pot,
&c.] And stirred it about in it:

and he said, pour out for the people, that they may eat;
as they now might freely, and without any danger, as he intimated:

and there was no harm in the pot;
or anything that could do any harm or mischief to the health of men: this was not owing to the natural virtue of meal, but to a miraculous power attending it, whereby the pottage was cured of its malignity, as the bad waters of Jericho were by salt, in a preceding miracle.

2 Koningen 4:41 In-Context

39 Toen ging er een uit in het veld, om moeskruiden te lezen, en hij vond een wilden wijnstok, en las daarvan, zijn kleed vol wilde kolokwinten, en kwam, en sneed ze in den moespot; want zij kenden ze niet.
40 Daarna schepten zij voor de mannen op om te eten; en het geschiedde, als zij aten van dat moes, dat zij riepen en zeiden: Man Gods, de dood is in den pot! En zij konden het niet eten.
41 Maar hij zeide: Brengt dan meel; en hij wierp het in den pot; en hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten. Toen was er niets kwaads in den pot.
42 En er kwam een man van Baal-Salisa, en bracht den man Gods broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene aren in haar hulzen; en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten.
43 Doch zijn dienaar zeide: Wat zou ik dat aan honderd mannen voorzetten? En hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten; want alzo zegt de HEERE: Men zal eten en overhouden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.