2 Kronieken 31:6

6 En de kinderen van Israel en Juda, die in de steden van Juda woonden, brachten ook tienden der runderen en der schapen, en tienden der heilige dingen, die den HEERE, hun God, geheiligd waren, en maakten vele hopen.

2 Kronieken 31:6 Meaning and Commentary

2 Chronicles 31:6

And concerning the children of Israel and Judah, that dwelt
in the cities of Judah
As for the supplement "concerning", I see no need of it; the sense is, that when the king's edict was known by the inhabitants of the cities in the country, as well as at Jerusalem:

they also brought in the tithes of oxen, and sheep;
according to the law in ( Leviticus 27:32 )

and the tithe of holy things, which were consecrated unto the Lord
their God;
which Jarchi understands of the second tithe the Levites were to give to the priests; but Kimchi of things consecrated to sacred uses, and no longer for their own, and which were even free from tithing:

and laid them by heaps:
heaps upon heaps, such large quantities were brought in.

2 Kronieken 31:6 In-Context

4 En hij zeide tot het volk, tot de inwoners van Jeruzalem, dat zij het deel der priesteren en Levieten geven zouden, opdat zij versterkt mochten worden in de wet des HEEREN.
5 Toen nu dat woord uitbrak, brachten de kinderen Israels vele eerstelingen van koren, most, en olie, en honig, en van al de inkomsten des velds; ook brachten zij de tienden van alles in met menigte.
6 En de kinderen van Israel en Juda, die in de steden van Juda woonden, brachten ook tienden der runderen en der schapen, en tienden der heilige dingen, die den HEERE, hun God, geheiligd waren, en maakten vele hopen.
7 In de derde maand begonnen zij den grond van die hopen te leggen, en in de zevende maand voleindden zij.
8 Toen nu Jehizkia en de vorsten kwamen en die hopen zagen, zegenden zij den HEERE en Zijn volk Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.