2 Kronieken 33:12

12 En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen,

2 Kronieken 33:12 Meaning and Commentary

2 Chronicles 33:12

And when he was in affliction
In prison; however, in fetters; according to the Targum, the Chaldeans made an instrument of brass with holes in it, and put him in it, and fire about it, something like the brasen bull of Perillus; and the above Arabian writer F11 calls it a tower of brass:

he besought the Lord his God;
by prayer and supplication:

and humbled himself greatly before the Lord God of his fathers;
confessing his sins, expressing great sorrow and repentance for them.


FOOTNOTES:

F11 Abulph. & Suidas, ib. (Hist. Dynast. Dyn. 3. p. 67.)

2 Kronieken 33:12 In-Context

10 De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op.
11 Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrie had, dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel.
12 En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen,
13 En bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden, en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weder te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is.
14 En na dezen bouwde hij den buitenmuur aan de stad Davids, aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang van de Vispoort, en omsingelde Ofel, en verhief dien zeer; hij legde ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.