2 Samuël 1:11

11 Toen vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks ook al de mannen, die met hem waren.

2 Samuël 1:11 Meaning and Commentary

2 Samuel 1:11

When David took hold on his clothes
Not on the young man's but his own:

and rent them;
on bearing of the death of Saul and Jonathan, see ( Genesis 37:34 ) ; from whence the Jews F12 gather, that a man is bound to rend his clothes for a prince, and for the father of the sanhedrim, since Saul, they say, was the prince, and Jonathan the father of that court:

and likewise all the men that [were] with him;
rent their clothes also, in imitation of him; the same custom obtained among the Gentiles on mournful occasions F13.


FOOTNOTES:

F12 T. Bab. Moed. Katon, fol. 26. 1.
F13 "-----it scissa veste Latinus". Virgil. Aeneid. 12. prope finem.

2 Samuël 1:11 In-Context

9 Toen zeide hij tot mij: Sta toch bij mij, en dood mij; want deze malienkolder heeft mij opgehouden; want mijn leven is nog gans in mij.
10 Zo stond ik bij hem, en doodde hem; want ik wist, dat hij na zijn val niet leven zou; en ik nam de kroon, die op zijn hoofd was, en het armgesmijde, dat aan zijn arm was, en heb ze hier tot mijn heer gebracht.
11 Toen vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks ook al de mannen, die met hem waren.
12 En zij weeklaagden, en weenden, en vastten tot op den avond, over Saul en over Jonathan, zijn zoon, en over het volk des HEEREN, en over het huis Israels, omdat zij door het zwaard gevallen waren.
13 Voorts zeide David tot den jongen, die hem de boodschap gebracht had: Van waar zijt gij? En hij zeide: Ik ben de zoon van een vreemden man, van een Amalekiet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.