2 Samuël 7:10

10 En Ik heb voor Mijn volk, voor Israel, een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer verdrukken, gelijk als in het eerst.

2 Samuël 7:10 Meaning and Commentary

2 Samuel 7:10

Moreover, I will appoint a place for my people Israel
The land of Canaan: this the Lord had of old appointed to them, and had introduced them into and settled them in it, but not entirely and alone; in many places the Canaanites had inhabited; but now they should be expelled, and the Israelites should have the place to themselves:

and will plant them;
so that they shall take root and flourish, and continue:

that they may dwell in a place of their own;
and not as they dwelt in Egypt, in a land that was not theirs; or "under themselves" F24; under their own rulers and governors:

and move no more;
as they did in the times of the judges, when, sinning against God, they were often delivered into their enemies' hands, and carried captives:

neither shall the children of wickedness afflict them any more, as
beforetime;
when in Egypt, and in the times of the judges; all which is supposed, provided they did not depart from the Lord, but abode by his word, worship, and ordinances, and obeyed his will; for it was by their obedience they held their tenure of the land of Canaan, see ( Isaiah 1:19 ) ; or all this may respect future times, when they shall be converted to the Messiah, and return to their own land, and ever continue in it, and never more be harassed and distressed, ( Jeremiah 32:41 ) ( Ezekiel 37:25 ) .


FOOTNOTES:

F24 (wytxt) , "sub se", Montanus.

2 Samuël 7:10 In-Context

8 Nu dan, alzo zult gij tot Mijn knecht, tot David, zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb u genomen van de schaapskooi, van achter de schapen, dat gij een voorganger zoudt zijn over Mijn volk, over Israel.
9 En Ik ben met u geweest, overal, waar gij gegaan zijt, en heb al uw vijanden voor uw aangezicht uitgeroeid; en Ik heb u een groten naam gemaakt, als den naam der groten, die op de aarde zijn.
10 En Ik heb voor Mijn volk, voor Israel, een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer verdrukken, gelijk als in het eerst.
11 En van dien dag af, dat Ik geboden heb richters te wezen over Mijn volk Israel. Doch u heb Ik rust gegeven van al uw vijanden. Ook geeft u de HEERE te kennen, dat de HEERE u een huis maken zal.
12 Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.