2 Samuël 7:9

9 En Ik ben met u geweest, overal, waar gij gegaan zijt, en heb al uw vijanden voor uw aangezicht uitgeroeid; en Ik heb u een groten naam gemaakt, als den naam der groten, die op de aarde zijn.

2 Samuël 7:9 Meaning and Commentary

2 Samuel 7:9

And I was with thee whithersoever thou wentest
When he went against Goliath, when he went forth against the Philistines, when in Saul's court, when he fled from Saul, and was obliged to go to various places, God was with him protecting and preserving him, prospering and succeeding him every where, and in everything:

and have cut off all thine enemies out of thy sight:
as Saul, and others in the land of Israel, and the Philistines, and other enemies round about him, so that he had rest from them all;

and have made thee a great name, like unto the name of the great [men]
that [are] in the earth;
a name for a mighty king, warrior, and conqueror, such as some mighty kings and great men of the earth had obtained, and such fame, being made king over all Israel; and his success against the Jebusites had got him a name, as well as former victories he had been favoured with; on account of all which his name and fame had been spread abroad in the world, and he was reckoned as one of the greatest princes in it.

2 Samuël 7:9 In-Context

7 Overal, waar Ik met al de kinderen Israels heb gewandeld, heb Ik wel een woord gesproken met een der stammen Israels, dien Ik bevolen heb Mijn volk Israel te weiden, zeggende: Waarom bouwt gij Mij niet een cederen huis?
8 Nu dan, alzo zult gij tot Mijn knecht, tot David, zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb u genomen van de schaapskooi, van achter de schapen, dat gij een voorganger zoudt zijn over Mijn volk, over Israel.
9 En Ik ben met u geweest, overal, waar gij gegaan zijt, en heb al uw vijanden voor uw aangezicht uitgeroeid; en Ik heb u een groten naam gemaakt, als den naam der groten, die op de aarde zijn.
10 En Ik heb voor Mijn volk, voor Israel, een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer verdrukken, gelijk als in het eerst.
11 En van dien dag af, dat Ik geboden heb richters te wezen over Mijn volk Israel. Doch u heb Ik rust gegeven van al uw vijanden. Ook geeft u de HEERE te kennen, dat de HEERE u een huis maken zal.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.