Daniël 7:19

19 Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren, en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten.

Daniël 7:19 Meaning and Commentary

Daniel 7:19

Then I would know the truth of the fourth beast;
&c.] What it represented, what kingdom or monarchy was meant by it; for, by the above answer of the angel, he understood the four beasts signified four kings or kingdoms; the three first he pretty well understood; at least he was not so solicitous about them as about the fourth; and this he was desirous of having a very particular and exact account of; it threatening, by its appearance, a great deal of trouble to the world, and especially to the church of God: which was diverse from all the others;
or, "from all them", or "those" {h}, the other three beasts: exceeding dreadful;
to other kingdoms and nations: whose teeth were of iron;
of these parts of its description, see on ( Daniel 7:7 ) , and his nails of brass;
this is a new circumstance, not before mentioned, and here added with great propriety: "nails" belonging to a beast of prey, and these said to be of "brass", to denote its strength, cruelty, and voraciousness in tearing its prey, to pieces; and, moreover, to show that this kingdom has somewhat of the nature of the third or Grecian monarchy, said to be of brass in Nebuchadnezzar's dream; some out of that kingdom being taken into the Roman militia, as, Theodoret observes; and soldiers are to a king what nails are to a beast: which devoured, brake in pieces, and stamped the residue with his feet;
some kingdoms and provinces were destroyed by it, and the rest were made subject to it; see ( Daniel 7:7 ) .


FOOTNOTES:

F8 (Nyhlk Nm) "a cunctis ipse", Pagninus, Montanus; "ab omnibus illis", Junius & Tremellius, Piscator.

Daniël 7:19 In-Context

17 Deze grote dieren, die vier zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan zullen.
18 Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat Koninkrijk ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden.
19 Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren, en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten.
20 En aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en een mond, die grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was, dan van zijn metgezellen.
21 Ik had gezien, dat diezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.