Deuteronomium 2:18

18 Gij zult heden doortrekken aan Ar, de landpale van Moab;

Deuteronomium 2:18 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:18

Thou art to pass over through Ar
That is, over the river Arnon, by the city Ar of Moab, which was situated by it; see ( Deuteronomy 2:9 ) and so Moses and the people of Israel were to pass along by that,

and by the coast of Moab;
for they were not admitted to enter the land and pass through it; only to travel on the borders of it, and that they were to begin to do this day; the day the Lord spake to Moses.

Deuteronomium 2:18 In-Context

16 En het geschiedde, als al de krijgslieden verteerd waren, uit het midden des heirlegers wegstervende,
17 Dat de HEERE tot mij sprak, zeggende:
18 Gij zult heden doortrekken aan Ar, de landpale van Moab;
19 En gij zult naderen tegenover de kinderen Ammons; beangstig die niet, en meng u met hen niet; want Ik zal u van het land der kinderen Ammons geen erfenis geven, dewijl Ik het aan Lots kinderen ter erfenis gegeven heb.
20 Dit werd ook voor een land der reuzen gehouden; de reuzen woonden te voren daarin, en de Ammonieten noemden hen Zamzummieten;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.