Deuteronomium 28:37

37 En gij zult zijn tot een schrik, tot een spreekwoord en tot een spotrede, onder al de volken, waarheen u de HEERE leiden zal.

Deuteronomium 28:37 Meaning and Commentary

Deuteronomy 28:37

And thou shall become an astonishment
To neighbouring nations, that shall hear of their overthrow and captivity, and that shall see the miserable condition they are brought into:

a proverb and a byword among all nations whither the Lord shall lead
thee;
both for the wickedness committed by them, and for the ill usage of them by the nations among whom they should be, as they were in the Babylonish captivity; see ( Jeremiah 24:9 ) ; and now are, it being common to say,

``do you think I am a Jew?''

or,

``none but a Jew would have done such a thing.''

Deuteronomium 28:37 In-Context

35 De HEERE zal u slaan met boze zweren, aan de knieen en aan de benen, waarvan gij niet zult kunnen genezen worden, van uw voetzool af tot aan uw schedel.
36 De HEERE zal u, mitsgaders uw koning, dien gij over u zult gesteld hebben, doen gaan tot een volk, dat gij niet gekend hebt, noch uw vaderen; en aldaar zult gij dienen andere goden, hout en steen.
37 En gij zult zijn tot een schrik, tot een spreekwoord en tot een spotrede, onder al de volken, waarheen u de HEERE leiden zal.
38 Gij zult veel zaads op den akker uitbrengen, maar gij zult weinig inzamelen; want de sprinkhaan zal het verteren.
39 Wijngaarden zult gij planten, en bouwen, maar gij zult geen wijn drinken, noch iets vergaderen; want de worm zal het afeten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.