Deuteronomium 29:7

7 Toen gij nu kwaamt aan deze plaats, toog Sihon, de koning van Hesbon, uit, en Og, de koning van Bazan, ons tegemoet, ten strijde; en wij sloegen hen.

Deuteronomium 29:7 Meaning and Commentary

Deuteronomy 29:7

And when ye came unto this place
The borders of Moab, the wilderness before it, to which joined the plains they were now in; see ( Numbers 21:13 Numbers 21:20 ) ( Deuteronomy 2:26 ) ;

Sihon king of Heshbon, and Og king of Bashan, came out against us unto
battle;
not together, but one after the other, and that very quickly; as soon almost as they had fought with the one, and conquered him, the other came out against them:

and we smote them;
killed them and their armies, and the inhabitants of their countries; the history of which see in ( Numbers 21:23-35 ) .

Deuteronomium 29:7 In-Context

5 En Ik heb ulieden veertig jaren doen wandelen in de woestijn; uw klederen zijn aan u niet verouderd, en uw schoen is niet verouderd aan uw voet.
6 Brood hebt gij niet gegeten, en wijn en sterken drank hebt gij niet gedronken; opdat gij wistet, dat Ik de HEERE, uw God, ben.
7 Toen gij nu kwaamt aan deze plaats, toog Sihon, de koning van Hesbon, uit, en Og, de koning van Bazan, ons tegemoet, ten strijde; en wij sloegen hen.
8 En wij hebben hun land ingenomen, en dat ten erve gegeven aan de Rubenieten en Gadieten, mitsgaders aan den halven stam der Manassieten.
9 Houdt dan de woorden dezes verbonds, en doet ze; opdat gij verstandelijk handelt in alles, wat gij doen zult.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.