Deuteronomium 4:25

25 Wanneer gij nu kinderen en kindskinderen gewonnen zult hebben, en in het land oud geworden zult zijn, en u zult verderven, dat gij gesneden beelden maakt, de gelijkenis van enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen des HEEREN, uws Gods, om Hem tot toorn te verwekken;

Deuteronomium 4:25 Meaning and Commentary

Deuteronomy 4:25

When thou shall beget children, and children's children
Children and grandchildren, and several ages and generations have passed:

and shalt have remained long in the land;
many years and even ages, or have grown old F8 in it: now they were in their infancy, and as such they were about to enter into it; during the times of the judges, they were in their childhood, or youth; in the times of David and Solomon, they were in their manhood; after that, in their decline; and in the times of Jeconiah and his brethren in their old age, when for their sins they were carried captive:

and shall corrupt yourselves, and make a graven image, or the likeness
of anything; (See Gill on Deuteronomy 25:16).

and shall do evil in the sight of the Lord thy God, to provoke
him to anger;
that sin of idolatry, that God provoking sin, is chiefly intended.


FOOTNOTES:

F8 (Mtnvwn) "inveteraveritis", Montanus: "veteres facti fueritis", Junius & Tremellius, Piscator; "senueritis", Vatablus.

Deuteronomium 4:25 In-Context

23 Wacht u, dat gij het verbond des HEEREN, uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft, niet vergeet, dat gij u een gesneden beeld zoudt maken, de gelijkenis van iets, dat de HEERE, uw God, u verboden heeft.
24 Want de HEERE, uw God, is een verterend vuur, een ijverig God.
25 Wanneer gij nu kinderen en kindskinderen gewonnen zult hebben, en in het land oud geworden zult zijn, en u zult verderven, dat gij gesneden beelden maakt, de gelijkenis van enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen des HEEREN, uws Gods, om Hem tot toorn te verwekken;
26 Zo roep ik heden den hemel en de aarde tot getuige tegen ulieden, dat gij voorzeker haast zult omkomen van dat land, waar gij over de Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar ganselijk verdelgd worden.
27 En de HEERE zal u verstrooien onder de volken; en gij zult een klein volksken in getal overblijven onder de heidenen, waar de HEERE u henen leiden zal.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.