Deuteronomium 4:26

26 Zo roep ik heden den hemel en de aarde tot getuige tegen ulieden, dat gij voorzeker haast zult omkomen van dat land, waar gij over de Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar ganselijk verdelgd worden.

Deuteronomium 4:26 Meaning and Commentary

Deuteronomy 4:26

I call heaven and earth to witness against you this day
Should they be guilty of such a sin, since they were so strongly and publicly cautioned against it; and even the heaven and the earth were called upon as witnesses of the law being set before them, which so expressly forbids it, ( Deuteronomy 30:19 )

that ye shall soon utterly perish from off the land whereunto you go
over Jordan to possess it;
though they were now about to go over Jordan and inherit the land of Canaan, yet they would not enjoy it long, but be taken and carried captive out of it; as the ten tribes were by Shalmaneser king of Assyria, and the two tribes by Nebuchadnezzar king of Babylon, and both for their idolatry and other crimes.

Deuteronomium 4:26 In-Context

24 Want de HEERE, uw God, is een verterend vuur, een ijverig God.
25 Wanneer gij nu kinderen en kindskinderen gewonnen zult hebben, en in het land oud geworden zult zijn, en u zult verderven, dat gij gesneden beelden maakt, de gelijkenis van enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen des HEEREN, uws Gods, om Hem tot toorn te verwekken;
26 Zo roep ik heden den hemel en de aarde tot getuige tegen ulieden, dat gij voorzeker haast zult omkomen van dat land, waar gij over de Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar ganselijk verdelgd worden.
27 En de HEERE zal u verstrooien onder de volken; en gij zult een klein volksken in getal overblijven onder de heidenen, waar de HEERE u henen leiden zal.
28 En aldaar zult gij goden dienen, die des mensen handenwerk zijn, hout en steen, die niet zien, noch horen, noch eten, noch rieken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.