Exodus 7:5

5 Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israels uit het midden van hen uitleide.

Exodus 7:5 Meaning and Commentary

Exodus 7:5

And the Egyptians shall know that I am the Lord
Jehovah, the one only true and living God; this they should know by the judgments executed upon them, and be obliged to acknowledge it:

when I stretch forth mine hand upon Egypt:
especially the last time, to destroy the firstborn:

and bring out the children of Israel from among them;
by which it would appear that he was mightier than they, and obtained the end for which the plagues were inflicted on them.

Exodus 7:5 In-Context

3 Doch Ik zal Farao's hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen.
4 Farao nu zal naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte leggen, en voeren Mijn heiren, Mijn volk, de kinderen Israels, uit Egypteland, door grote gerichten.
5 Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israels uit het midden van hen uitleide.
6 Toen deed Mozes en Aaron, als hun de HEERE geboden had, alzo deden zij.
7 En Mozes was tachtig jaar oud, en Aaron was drie en tachtig jaar oud, toen zij tot Farao spraken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.