Exodus 8:28

28 Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat gijlieden den HEERE, uwen God, offert in de woestijn; alleen, dat gijlieden in het gaan geenszins te verre trekt! Bidt vuriglijk voor mij.

Exodus 8:28 Meaning and Commentary

Exodus 8:28

And Pharaoh said, I will let you go, that ye may sacrifice to
the Lord your God in the wilderness
He does not say three days, though as he allowed them to go into the wilderness and sacrifice, they could not go and come again in less time; nor would Moses have accepted of the grant, as it seems by what follows he had, if he had obliged them to less time: only you shall not go very far away;
his meaning is, as Aben Ezra observes, that they should go no further than three days' journey; he was jealous that this was only an excuse to get entirely out of his dominions, and never return more. He might have heard of their claim to the land of Canaan, and of their talk, and hope, and expectation, of going and settling there; and so understood this motion of theirs, to have leave to go into the wilderness for three days, to sacrifice to the Lord, was only a pretence; that their real intention was to proceed on in their journey to Canaan; however, being in this great distress, he made as if he was willing to grant what they desired, and very importunately urged they would pray he might be delivered from this plague: entreat for me;
the words seem to be spoken in haste, and with great eagerness and vehemence.

Exodus 8:28 In-Context

26 Mozes dan zeide: Het is niet recht, dat men alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren gruwel den HEERE, onzen God, mogen offeren; zie, indien wij der Egyptenaren gruwel voor hun ogen offerden, zouden zij ons niet stenigen?
27 Laat ons den weg van drie dagen in de woestijn gaan, dat wij den HEERE onzen God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen zal.
28 Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat gijlieden den HEERE, uwen God, offert in de woestijn; alleen, dat gijlieden in het gaan geenszins te verre trekt! Bidt vuriglijk voor mij.
29 Mozes nu zeide: Zie, ik ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk bidden, dat deze vermenging van ongedierte van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk morgen wegwijke! Alleen, dat Farao niet meer bedriegelijk handele, dit volk niet latende gaan, om den HEERE te offeren.
30 Toen ging Mozes uit van Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.