Ezechiël 14:10

10 En zij zullen hun ongerechtigheid dragen; gelijk de ongerechtigheid des vragers zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid des profeten;

Ezechiël 14:10 Meaning and Commentary

Ezekiel 14:10

And they shall bear the punishment of their iniquity
Both the false prophet, and those that sought unto him, and were deceived by him; and which being laid according to the strictness of divine justice, is intolerable: sad is the case when a man is obliged to bear his own sins, and the punishment of them, and has no surety to undertake for him, and be a mediator between God and him, and make atonement for him: the punishment of the prophet shall be even as the punishment of him
that seekest [unto him];
they being both alike culpable, each pursuing the desires of their own evil hearts; the one seeking for smooth things to be spoken to him; the other speaking them, in order to gratify him, and for the sake of gain; the one being a false prophet, and the other seeking to and inquiring of him, though he was such, slighting and rejecting the true prophets of the Lord; both being deceived, and both blind, and so should fall into the same ditch, being under the same judicial blindness and hardness of heart. The Targum is,

``according to the sin of him that comes to learn and learns not; according to the sin of the false prophet shall it be.''

Ezechiël 14:10 In-Context

8 En Ik zal Mijn aangezicht tegen dienzelven man zetten, en zal hem stellen tot een teken en tot spreekwoorden, en zal hem uitroeien uit het midden Mijns volks; en gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben.

9 Als nu een profeet overreed zal zijn, en iets gesproken zal hebben, Ik, de HEERE, heb dienzelven profeet overreed, en Ik zal Mijn hand tegen hem uitstrekken, en zal hem verdelgen uit het midden van Mijn volk Israel.

10 En zij zullen hun ongerechtigheid dragen; gelijk de ongerechtigheid des vragers zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid des profeten;

11 Opdat het huis Israels niet meer van achter Mij afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen met al hun overtredingen; alsdan zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, spreekt de Heere HEERE.

12 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: