Ezechiël 29:9

9 En Egypteland zal worden tot een wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt.

Ezechiël 29:9 Meaning and Commentary

Ezekiel 29:9

And the land of Egypt shall be desolate and waste
Men few or none being left in it, to till it, nor cattle found upon it: and they shall know that I am the Lord;
by these judgments executed upon them, now foretold; and which when come to pass, they will be obliged to acknowledge the omniscience and omnipotence of Jehovah: because thou hast said, the river is mine, and I have made it;
(See Gill on Ezekiel 29:3); this insolent expression was highly resented by the Lord, as appears by the repetition of it. The Targum is here, as before,

``the kingdom is mine, and I have subdued it;''
but, notwithstanding this vaunt, he could not keep it.

Ezechiël 29:9 In-Context

7 Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt gij gebroken, en spleet hun alle zijden; en als zij op u leunden, zo werdt gij verbroken, en liet alle lenden op zichzelven staan.
8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het zwaard over u brengen, en Ik zal uit u mens en beest uitroeien.
9 En Egypteland zal worden tot een wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt.
10 Daarom, zie, Ik wil aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden, van den toren van Syrene af, tot aan de landpale van Morenland.
11 Geen mensenvoet zal door hetzelve doorgaan, en geen beestenvoet zal door hetzelve doorgaan, en het zal veertig jaren onbewoond zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.