Ezechiël 38:22

22 En Ik zal met hem rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en op de vele volken, die met hem zullen zijn.

Ezechiël 38:22 Meaning and Commentary

Ezekiel 38:22

And I will plead against him with pestilence and with blood,
&c.] Not only the sword of the Jews and the sword of Christian princes shall be drawn against him, and the sword of Gog's soldiers against one another; but the Lord himself would plead with him by his judgments, or take vengeance on him, as the Targum; and send a pestilence in his army, which should destroy vast numbers of it; as the army of Sennacherib was destroyed by one when before Jerusalem; and make a great slaughter among them by that and other judgments: and I will rain upon him, and upon his bands, and upon the many people
that are with him, an overflowing rain;
a horrible tempest of divine wrath, ( Psalms 11:6 ) as he came into the land of Israel like a storm, so he shall be destroyed by one much more terrible: and great hailstones;
such as were cast upon the Canaanites, ( Joshua 10:11 ) and as there will be on men, the enemies of the church of God, at the pouring out of the seventh vial, ( Revelation 16:21 ) : fire and brimstone;
as God rained upon Sodom and Gomorrah, ( Genesis 19:24 ) , signifying that in like manner will God deal with those enemies of his people; so at the battle of Armageddon, which seems to be the same with this here, the beast and the false prophet will be taken alive, and cast into a lake of fire burning with brimstone, ( Revelation 19:20 ) , and to this rain or tempest of fire and brimstone upon Gog there is an allusion in ( Revelation 20:9 ) .

Ezechiël 38:22 In-Context

20 Zodat van Mijn aangezicht beven zullen de vissen der zee, en het gevogelte des hemels, en het gedierte des velds, en al het kruipend gedierte, dat op het aardrijk kruipt, en alle mensen, die op den aardbodem zijn; en de bergen zullen nedergeworpen worden, en de steile plaatsen zullen nedervallen, en alle muren zullen ter aarde nedervallen.
21 Want Ik zal het zwaard over hem roepen op al Mijn bergen, spreekt de Heere HEERE; het zwaard van een ieder zal tegen zijn broeder zijn.
22 En Ik zal met hem rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en op de vele volken, die met hem zullen zijn.
23 Alzo zal Ik Mij groot maken, en Mij heiligen, en bekend worden voor de ogen van vele heidenen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.