Genesis 26:20

20 En de herders van Gerar twistten met Izaks herders, zeggende: Dit water hoort ons toe! Daarom noemde hij de naam van die put Esek, omdat zij met hem gekeven hadden.

Genesis 26:20 Meaning and Commentary

Genesis 26:20

And the herdmen of Gerar did strive with Isaac's herdmen
About the well which was dug in the valley; and this shows it was near Gerar or at least was upon the border of the country, and so it was a disputable point to whom it belonged: saying, the water [is] ours;
though the well was dug by Isaac's servants, yet they laid claim to the water, pretending it was their ground, being on their borders: and he called the name of the well Esek:
which signifies "contention": the reason of the name follows, because they strove with him;
wrangled, contended, and disputed with him about whose right it was.

Genesis 26:20 In-Context

18 Als nu Izak wedergekeerd was, groef hij die waterputten op, die zij ten tijde van Abraham, zijn vader, gegraven, en die de Filistijnen na Abrahams dood toegestopt hadden; en hij noemde derzelver namen naar de namen, waarmede zijn vader die genoemd had.
19 De knechten van Izak dan groeven in dat dal, en zij vonden aldaar een put van levend water.
20 En de herders van Gerar twistten met Izaks herders, zeggende: Dit water hoort ons toe! Daarom noemde hij de naam van die put Esek, omdat zij met hem gekeven hadden.
21 Toen groeven zij een andere put, en daar twistten zij ook over; daarom noemde hij deszelfs naam Sitna.
22 En hij brak op van daar, en groef een andere put, en zij twistten over dien niet; daarom noemde hij deszelfs naam Rehoboth, en zeide: Want nu heeft ons de HEERE ruimte gemaakt, en wij zijn gewassen in dit land.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.