Genesis 36:14

14 En dit zijn geweest de zonen van Aholibama, dochter van Ana, dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau Jehus, en Jaelam, en Korah.

Genesis 36:14 Meaning and Commentary

Genesis 36:14

And these were the sons of Aholibamah, the daughter of Anah,
the daughter of Zibeon, Esau's wife (See Gill on Genesis 36:2); here also the Samaritan and Septuagint versions read, "the daughter of Anah, the son of Zibeon":

and she bare to Esau, Jeush, and Jaalam, and Korah;
this is repeated from ( Genesis 36:5 ) ; no mention is made of her grandchildren, as of his other wives.

Genesis 36:14 In-Context

12 En Timna was een bijwijf van Elifaz, den zoon van Ezau, en zij baarde aan Elifaz Amalek; dit zijn de zonen van Ada, Ezau's huisvrouw.
13 En dit zijn de zonen van Rehuel: Nahath, en Zerah, Samma en Mizza; dat zijn geweest de zonen van Basmath, Ezau's huisvrouw.
14 En dit zijn geweest de zonen van Aholibama, dochter van Ana, dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau Jehus, en Jaelam, en Korah.
15 Dit zijn de vorsten der zonen van Ezau: de zonen van Elifaz, den eerstgeborene van Ezau, waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de vorst Zefo, de vorst Kenaz.
16 De vorst Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek; dat zijn de vorsten van Elifaz in het land Edom; dat zijn de zonen van Ada.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.