Genesis 39:21

21 Doch de HEERE was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis.

Genesis 39:21 Meaning and Commentary

Genesis 39:21

And the Lord was with Joseph
Comforting him with his presence under his afflictions; supporting him with his right hand; sanctifying all his troubles to him, and so causing him to bear them patiently and cheerfully: and showed him mercy, and gave him favour in the sight of the keeper
of the prison;
who was the underkeeper to Potiphar; God so wrought upon the heart of this man, that he was merciful to him, and took off the iron fetters, which hurt his feet, and gave him liberty to walk about; and many other favours and kindnesses he showed unto him, as follow.

Genesis 39:21 In-Context

19 En het geschiedde, als zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze zelfde woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn.
20 En Jozefs heer nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis, ter plaatse, waar des konings gevangenen gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis.
21 Doch de HEERE was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis.
22 En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij.
23 De overste van het gevangenhuis zag gans op geen ding, dat in zijn hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.