Genesis 8:15

15 Toen sprak God tot Noach, zeggende:

Genesis 8:15 Meaning and Commentary

Genesis 8:15

And God spake unto Noah, saying
Whether in a dream or vision, or by an articulate voice, appearing in an human form, or by an impulse on his mind, is not certain; however, the Lord spoke so to him, that he heard him and understood him: it was, no doubt, very rejoicing to him, since he had not heard his voice for a year or more, at least that we read of; and what he said to him was as follows.

Genesis 8:15 In-Context

13 En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste maand, op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.
14 En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd.
15 Toen sprak God tot Noach, zeggende:
16 Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u.
17 Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.