Genesis 9:19

19 Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid.

Genesis 9:19 Meaning and Commentary

Genesis 9:19

These are the three sons of Noah
And his only ones; and if he had any more, they left no posterity behind them, since it follows, and of them was the whole earth overspread,
with inhabitants, by them and their posterity only: Berozus F26 indeed says, that Noah, after the flood, begat more sons, and giants; and his commentator, Annius, talks of seventeen of them, among whom was Tuiscon, the father of the Germans; and the author of Juchasin F1 ascribes a fourth son to Noah, whose name he calls Joniko, who taught astronomy in the world, and taught Nimrod the art of war; but these are fabulous stories, and contrary to the sacred Scriptures, which speak of three sons of Noah, and no more, and say that by these the earth was replenished after the flood: hence, among the Heathen writers, we read of Saturn and his three children, who by many circumstances appears to be the same with Noah, as Bochart F2 hath proved at large.


FOOTNOTES:

F26 Antiqu. l. 2. fol. 13. 2.
F1 Fol. 135. 1.
F2 Phaleg. l. 1. c. 1.

Genesis 9:19 In-Context

17 Zo zeide dan God tot Noach: Dit is het teken des verbonds, dat Ik opgericht heb tussen Mij en tussen alle vlees, dat op de aarde is.
18 En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en Cham, en Jafeth; en Cham is de vader van Kanaan.
19 Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid.
20 En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een wijngaard.
21 En hij dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij ontblootte zich in het midden zijner tent.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.