Handelingen 26:15

15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt.

Handelingen 26:15 Meaning and Commentary

Acts 26:15

And I said, who art thou, Lord? and he said
Or "the Lord said", as the Alexandrian copy, the Vulgate Latin, and Syriac versions read,

I am Jesus whom thou persecutest;
the Syriac and Ethiopic versions read, "Jesus of Nazareth"; (See Gill on Acts 9:5).

Handelingen 26:15 In-Context

13 Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende.
14 En als wij allen ter aarde nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot mij sprekende, en zeggende in de Hebreeuwse taal: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan.
15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt.
16 Maar richt u op, en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen;
17 Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.