Handelingen 26:13

13 Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende.

Handelingen 26:13 Meaning and Commentary

Acts 26:13

At midday, O king
So in ( Acts 12:6 ) . This circumstance is omitted in ( Acts 9:3 ) . King Agrippa is called upon by the apostle, to excite his attention to what he was about to relate, it being very wonderful, and of great importance.

I saw in the way;
that is, to Damascus, when near the city;

a light from heaven;
which descended from thence:

above the brightness of the sun;
it was a greater light than that, or otherwise it could not have been discerned at noon, or have had the effect it had upon Saul, and his company. This account of the greatness of the light, is not in the other places where this narrative is given:

shining round about me:
so in ( Acts 9:3 ) ( 12:6 )

and them which journeyed with me;
this is not mentioned in the other accounts.

Handelingen 26:13 In-Context

11 En door al de synagogen heb ik hen dikmaals gestraft, en gedwongen te lasteren; en boven mate tegen hen woedende, heb ik hen vervolgd, ook tot in de buiten landse steden.
12 Waarover ook als ik naar Damaskus reisde, met macht en last, welk ik van de overpriesters had,
13 Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende.
14 En als wij allen ter aarde nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot mij sprekende, en zeggende in de Hebreeuwse taal: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan.
15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.