Handelingen 27:26

26 Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen.

Handelingen 27:26 Meaning and Commentary

Acts 27:26

Howbeit, we must be cast upon a certain island.
] This circumstance is foretold, that when the whole affair should come to pass, it might be manifest that it was not a casual thing, a fortuitous event, a business of chance, but was predetermined by God, made known to the apostle, and predicted by him. This island was Melita; and the fulfilment of this part of the prediction is related in ( Acts 28:1 ) .

Handelingen 27:26 In-Context

24 Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor den keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen, die met u varen.
25 Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is.
26 Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen.
27 Als nu de veertiende nacht gekomen was, alzo wij in de Adriatische zee herwaarts en derwaarts gedreven werden, omtrent het midden des nachts, vermoedden de scheepslieden, dat hun enig land naderde.
28 En het dieplood uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het dieplood uit, en vonden vijftien vademen;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.