Jeremia 22:11

11 Want zo zegt de HEERE van Sallum, den zoon van Josia, koning van Juda, die in de plaats van zijn vader Josia regeerde, die uit deze plaats is uitgegaan: Hij zal daar nimmermeer wederkomen.

Jeremia 22:11 Meaning and Commentary

Jeremiah 22:11

For thus saith the Lord touching Shallum
Not Shallum the fourth son of Josiah, ( 1 Chronicles 3:15 ) ; for it is not likely that he should immediately succeed his father; nor Zedekiah, as Jarchi; nor Jeconiah, as Kimchi; but Jehoahaz, as Aben Ezra; who seems to have had several names, as Johanan, ( 1 Chronicles 3:15 ) ; and Shallum here: the son of Josiah king of Judah, which reigned instead of Josiah his
father;
the same is said of Jehoahaz, ( 2 Chronicles 36:1 ) ; which went forth out of this place;
out of Jerusalem, being put down there from his throne by Pharaohnecho, and carried by him into Egypt, ( 2 Chronicles 36:3 2 Chronicles 36:4 ) ; he shall not return thither any more;
he died in Egypt, or however out of his own land; but was alive when this prophecy was delivered out, which was in the reign of his brother Jehoiakim, as some following verses show.

Jeremia 22:11 In-Context

9 En zij zullen zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN, huns Gods, hebben verlaten, en hebben zich voor andere goden nedergebogen, en die gediend.
10 Weent niet over den dode, en beklaagt hem niet; weent vrij over dien, die weggegaan is, want hij zal nimmermeer wederkomen, dat hij het land zijner geboorte zie.
11 Want zo zegt de HEERE van Sallum, den zoon van Josia, koning van Juda, die in de plaats van zijn vader Josia regeerde, die uit deze plaats is uitgegaan: Hij zal daar nimmermeer wederkomen.
12 Maar in de plaats, waarhenen zij hem gevankelijk hebben weggevoerd, zal hij sterven, en dit land zal hij niet meer zien.
13 Wee dien, die zijn huis bouwt met ongerechtigheid, en zijn opperzalen met onrecht; die zijns naasten dienst om niet gebruikt, en geeft hen zijn arbeidsloon niet!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.