Jeremia 41:2

2 En Ismael, de zoon van Nethanja, maakte zich op, mitsgaders de tien mannen, die met hem waren, en zij sloegen Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, met het zwaard; alzo doodde hij hem, dien de koning van Babel over het land gesteld had.

Jeremia 41:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 41:2

Then arose Ishmael the son of Nethaniah, and the ten men that
were with him
After they had eat and drank well, they rose up from their seats at table: and smote Gedaliah the son of Ahikam the son of Shaphan with the sword,
and slew him;
they all drew their swords and thrust at him, and were assisting in the murder of him; though it is probable that it was Ishmael that gave him the mortal wound, since the phrase, "and slew him", is singular. Josephus F4 says that Gedaliah prepared a splendid table, and made a sumptuous entertainment for them, and being drunk himself, which they observed, took the opportunity and slew him, and all at table with him: whom the king Babylon had made governor over the land;
which mentioned; both to aggravate the crime they were guilty of, and to observe the reason of it, and what it was that prompted them to it; for so the words may be rendered, "because the king of Babylon had made him governor over the land" F5.


FOOTNOTES:

F4 Antiqu. l. 10. c. 9. sect. 4.
F5 (dyqph rva) "quia illum praefecerat", Vatablus. So Ben Melech.

Jeremia 41:2 In-Context

1 Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijken zade, en de oversten des konings, te weten tien mannen, met hem kwamen tot Gedalia, den zoon van Ahikam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen, te Mizpa.
2 En Ismael, de zoon van Nethanja, maakte zich op, mitsgaders de tien mannen, die met hem waren, en zij sloegen Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, met het zwaard; alzo doodde hij hem, dien de koning van Babel over het land gesteld had.
3 Ook sloeg Ismael al de Joden, die met hem, namelijk met Gedalia, te Mizpa waren, en de Chaldeen, de krijgslieden, die aldaar gevonden werden.
4 Het geschiedde nu op den tweeden dag, nadat hij Gedalia gedood had, en niemand het wist;
5 Zo kwamen er lieden van Sichem, van Silo, en van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer en wierook waren in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.