Jeremia 46:28

28 Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden.

Jeremia 46:28 Meaning and Commentary

Jeremiah 46:28

Fear thou not, O Jacob, my servant, saith the Lord, for I [am]
with thee
Though afar off, in foreign lands, and in captivity: this exhortation is repeated, to strengthen their consolation, and them, against their fears of being cast off by the Lord: for I will make a full end of all the nations whither I have driven
thee;
the Babylonians and Chaldeans are no more: but I will not make a full end of thee;
the Jews to this day remain a people, and distinct from others, though scattered about in the world: but correct thee in measure;
with judgment, and in mercy: yet will I not leave thee wholly unpunished;
(See Gill on Jeremiah 30:11).

Jeremia 46:28 In-Context

26 En Ik zal hen geven in de hand dergenen, die hunlieder ziel zoeken, en in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand zijner knechten. Maar daarna zal zij bewoond worden als in de dagen van ouds, spreekt de HEERE.
27 Maar gij, Mijn knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand zal hem verschrikken.
28 Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.