Jeremia 46:26

26 En Ik zal hen geven in de hand dergenen, die hunlieder ziel zoeken, en in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand zijner knechten. Maar daarna zal zij bewoond worden als in de dagen van ouds, spreekt de HEERE.

Jeremia 46:26 Meaning and Commentary

Jeremiah 46:26

And I will deliver them into the hand of those that seek their
lives
Into the hands of the Chaldeans; that is, the king of Egypt, and all his people, and those that trusted in him: and into the hand of Nebuchadnezzar king of Babylon, and into the hand
of his servants;
his general officers, that commanded in his army under him. Berosus F19, the Chaldean, makes mention of Nebuchadnezzar's carrying the Egyptians captive into Babylon; and afterwards it shall be inhabited, as in the days of old, saith the
Lord;
after forty years, as Ezekiel prophesied, ( Jeremiah 29:13 Jeremiah 29:14 ) ; not that it should rise to the same glory and dignity as before, for it would be but a base kingdom; but whereas it was desolate and uninhabited after this destruction, it should now be inhabited again.


FOOTNOTES:

F19 Apud Joseph. Antiqu. l. 10. c. 11. sect. 1. & contra Apion, l. 1. c. 19.

Jeremia 46:26 In-Context

24 De dochter van Egypte is beschaamd; zij is gegeven in de hand des volks van het noorden.
25 De HEERE der heirscharen, de God Israels, zegt: Ziet, Ik zal bezoeking doen over de menigte van No, en over Farao, en over Egypte, en over haar goden, en over haar koningen, ja, over Farao, en over degenen, die op hem vertrouwen.
26 En Ik zal hen geven in de hand dergenen, die hunlieder ziel zoeken, en in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand zijner knechten. Maar daarna zal zij bewoond worden als in de dagen van ouds, spreekt de HEERE.
27 Maar gij, Mijn knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand zal hem verschrikken.
28 Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.