Jeremia 51:35

35 Het geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea! zegge Jeruzalem.

Jeremia 51:35 Meaning and Commentary

Jeremiah 51:35

The violence done to me, and to my flesh, [be] upon Babylon,
&c.] That is, let the injuries done to Zion and her children, be avenged on Babylon; the hurt done to their persons and families, and the spoiling of their goods, and destruction of their cities, houses, and substance: shall the inhabitant of Zion say;
by way of imprecation: and my blood upon the inhabitants of Chaldea, shall Jerusalem say;
let the guilt of it be charged upon them, and punishment for it be inflicted on them. The Targum is,

``the sin of the innocent blood which is shed in me;''
let that be imputed to them, and vengeance come upon them for it.

Jeremia 51:35 In-Context

33 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: De dochter van Babel is als een dorsvloer, het is tijd, dat men ze trede; nog een weinig, dan zal haar de tijd des oogstes overkomen.
34 Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft mij opgegeten, hij heeft mij verpletterd, hij heeft mij gesteld als een ledig vat, hij heeft mij verslonden als een draak, hij heeft zijn balg gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij verdreven.
35 Het geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea! zegge Jeruzalem.
36 Daarom, zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal uw twist twisten, en uw wraak wreken; en Ik zal haar zee droog maken, en haar springader opdrogen.
37 En Babel zal worden tot steen hopen, een woning der draken, een ontzetting en aanfluiting, dat er geen inwoner zij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.